Tampondruk is net als offsetdruk een indirecte vorm van
drukken. In een vlakke plaat (cliché) worden verdiepingen gemaakt. Deze
verdiepingen worden gevuld met inkt, waardoor deze inkt wordt opgenomen
door een gladde en elastische stempel van siliconenrubber (aangezien
siliconen inktafstotend zijn). Hierbij wordt de inkt door de tampon
overgebracht op het te bedrukken object. Doordat siliconen elastisch zijn,
kunnen deze zich aanpassen aan ieder te bedrukken object. Hierdoor wordt
het mogelijk ook een oneffen oppervlak te bedrukken. Er kan ook worden
gekozen welke hardheid, vorm en grootte de tampon krijgt. Dit heeft een
directe relatie met het te bedrukken oppervlak. De dikte van de inkt is
ongeveer 4 micron (micrometer). De dikte van de over te dragen inktlaag is
afhankelijk van het type inkt, stroperigheid, de etsdiepte van het cliché
en de temperatuur. Over het algemeen is tampondruk de beste drukmethode
voor objecten met oneffenheden (rond/hol/bol ...) maar ook
vlakkere ondergronden kunnen worden voorzien van een perfecte druk.